Hooggerechtshof oordeelt dat de CFPB grondwettelijk gefinancierd is
Op 16 mei 2024 heeft het Hooggerechtshof een uitspraak van het Vijfde Circuit vernietigd waarin werd geoordeeld dat de financiering van het Consumer Financial Protection Bureau (CFPB) in strijd was met de begrotingsclausule. Deze zaak werd beschouwd als cruciaal voor het vermogen van het CFPB om regels te blijven opstellen en handhaven en anderszins zijn bevoegdheden als agentschap uit te oefenen. Door in het voordeel van het CFPB te beslissen, heeft het Hooggerechtshof de regelgevende bevoegdheden van het CFPB versterkt.
In een advies dat door zes andere rechters werd onderschreven, legde rechter Thomas uit dat het Congres, via de Dodd-Frank Wall Street Reform and Consumer Protection Act, de CFPB toestemming heeft gegeven om te worden gefinancierd uit de inkomsten van het Federal Reserve System, met een maximum. Hoewel dit misschien niet overeenkomt met het financieringsproces dat de meeste federale instanties doorlopen, legt rechter Thomas uit dat:
Volgens de begrotingsclausule is een begroting simpelweg een wet die uitgaven uit een bepaalde bron van overheidsgeld voor bepaalde doeleinden toestaat. De wet die voorziet in de financiering van het Bureau voldoet aan deze vereisten. We concluderen daarom dat het financieringsmechanisme van het Bureau niet in strijd is met de begrotingsclausule.
Het Hof baseerde zich bij het nemen van zijn beslissing op de tekst van de Grondwet, historische woordenboekdefinities van de term "toewijzing" en vroege congrespraktijken. Rechter Kagan diende een concurrerende opinie in, die werd gesteund door de rechters Sotomayor, Kavanaugh en Barrett. Rechter Jackson diende eveneens een concurrerende opinie in.
Rechter Alito diende een afwijkende mening in, gesteund door rechter Gorsuch, waarin hij betoogde dat de financieringswet voor het CFPB het CFPB toestaat om te functioneren "zonder enige controle of toezicht door het Congres" en dat het Hof de begrotingsclausule verkeerd heeft geïnterpreteerd. Het praktische effect van de uitspraak van het Hof is dat het CFPB gewoon door kan gaan met zijn werkzaamheden.