Verduidelijking van het auteursrecht op door AI ondersteunde werken
Het langverwachte tweede rapport van het Amerikaanse Copyright Office waarin de kwesties rond kunstmatige intelligentie (AI) worden beoordeeld, maakt duidelijk dat puur door AI gegenereerde werken niet auteursrechtelijk beschermd kunnen worden en dat de auteursrechtelijke bescherming van door AI ondersteunde werken afhangt van de mate waarin menselijke creativiteit in het werk is geïntegreerd.
Met de opkomst van mainstream generatieve AI-platforms is er door makers, kunstenaars, producenten en technologiebedrijven behoefte ontstaan aan duidelijkheid over de vraag of met AI gecreëerde werken in aanmerking komen voor auteursrechtelijke bescherming. In zijn meest recente rapport concludeert het Copyright Office dat de bestaande auteursrechtwetgeving en -principes goed aansluiten bij de kwestie van de auteursrechtelijke bescherming van AI-outputs en suggereert het dat AI mag worden gebruikt bij het creëren van auteursrechtelijk beschermde werken, mits er sprake is van het vereiste niveau van menselijke creatieve expressie. Het rapport van het Copyright Office maakt ook duidelijk dat auteursrechtelijke bescherming niet geldt voor puur door computers gegenereerde werken. In plaats daarvan moet de auteursrechtelijke bescherming per geval worden beoordeeld door te analyseren of een werk de nodige menselijke creatieve expressie en originaliteit heeft om auteursrechtelijk beschermd te kunnen worden. Door een dergelijke intensieve analyse kan de bestaande Amerikaanse auteursrechtwetgeving worden aangepast aan werken die met opkomende technologieën zijn gemaakt.
Bij het opstellen van het rapport heeft het Copyright Office rekening gehouden met de input van meer dan 10.000 belanghebbenden die duidelijkheid wilden over de bescherming van werken met het oog op licenties en inbreuken. Dit rapport gaat niet in op kwesties met betrekking tot redelijk gebruik bij het trainen van AI-systemen of auteursrechtelijke aansprakelijkheid in verband met het gebruik van AI-systemen; deze onderwerpen zullen naar verwachting in afzonderlijke publicaties aan de orde komen.
Rapport over auteursrechtelijke bescherming van AI-outputs
Het rapport van het Copyright Office onderzoekt de fundamentele vraag of een werk auteursrechtelijk beschermd kan worden, ofwel of een werk beschermd kan worden en rechten kan krijgen die afdwingbaar zijn tegen latere kopieerders, wat belangrijke beleidsvragen oproept over de prikkels van het auteursrecht en de geschiedenis van opkomende technologieën. Over het algemeen maakt het Copyright Office duidelijk dat tangentieel gebruik van AI-technologie geen afbreuk doet aan de bescherming van latere auteursrechtelijke werken, maar dat het niveau van bescherming afhangt van de aard en omvang van de menselijke expressie die aan het werk is toegevoegd.
I. Reikwijdte van het verslag
Het Copyright Office wilde een aantal overkoepelende vragen over de auteursrechtelijke bescherming van AI-outputs verduidelijken, waaronder:
- Of de auteursrechtclausule van de grondwet door AI gegenereerde werken beschermt.
- Of AI de auteur van een auteursrecht kan zijn.
- Als aanvullende bescherming voor AI-generaties wordt aanbevolen, en zo ja, welke aanvullingen.
- Als herzieningen van de norm voor menselijk auteurschap noodzakelijk zijn.
II. De norm voor auteursrechtelijke bescherming en de huidige AI-technologie
Menselijk auteurschap – Er is een laag niveau van menselijke creativiteit of 'auteurschap' nodig om auteursrechtelijke bescherming voor een werk te creëren, en het Copyright Office is van mening dat bestaande wettelijke kaders relevant zijn voor de beoordeling van door AI gegenereerde output. Het Copyright Office is met name van mening dat het bepalen of aan de auteurschapsnorm voor auteursrechtelijke bescherming is voldaan, afhangt van de mate van menselijke expressieve interventie in het werk.
Zo zijn bijvoorbeeld de opstelling, belichting, timing en nabewerking door een fotograaf allemaal indicaties van de menselijke expressie die vereist is voor auteursrechtelijke bescherming, ook al 'helpt' de camera technisch gezien bij het maken van de foto.[1] Aan de andere kant creëren foto's die door dieren zijn genomen geen auteurschap bij het dier vanwege hun niet-menselijke status.[2] Evenzo bevatten 'goddelijke boodschappen' van vermeende geesten niet de vereiste menselijke creativiteit om auteurschap te kunnen claimen.[3] In de context van AI geldt, net als bij een fotograaf die een camera gebruikt, dat het gebruik van nieuwe technologie niet automatisch leidt tot een gebrek aan auteurschap, maar net als een aap die een foto neemt, kunnen niet-menselijke machines geen auteurschap claimen en daarom kan er geen auteursrecht worden geclaimd op uitingen die uitsluitend door AI-platforms zijn gecreëerd.
Assistive AI – Het rapport gaat verder in op de integratie van AI in creatieve taken, zoals het verouderen van acteurs in films, het toevoegen of verwijderen van objecten aan een scène of het opsporen van fouten in softwarecode, en concludeert dat de bescherming van werken die gebruikmaken van dergelijke technologie afhankelijk is van hoe het systeem door een menselijke auteur wordt gebruikt en of de expressie van een mens wordt vastgelegd in het resulterende werk.
Bescherming van prompts – Het Copyright Office concludeert dat prompts op zichzelf geen basis vormen voor het claimen van auteursrechtelijke bescherming van door AI gegenereerde output (hoe complex deze ook mag lijken), tenzij de prompt zelf een auteursrechtelijk beschermd werk betreft. In wezen beschermt het auteursrecht geen ideeën, omdat het auteursrecht de vrije stroom van ideeën en gedachten wil bevorderen. Het auteursrecht beschermt veeleer unieke menselijke uitingen van de onderliggende ideeën die in een tastbaar medium zijn vastgelegd. Het Copyright Office legt uit dat prompts onvoldoende menselijke controle bieden om AI-gebruikers tot auteurs te maken. In plaats daarvan fungeren prompts als instructies die de opvatting van een gebruiker over het idee weerspiegelen, maar geen controle uitoefenen op de uitdrukking van dat idee. In de eerste plaats tonen de verschillen tussen prompts en de resulterende output aan dat een gebruiker geen controle heeft over de uitdrukking van die ideeën.
Expressieve invoer – Het Copyright Office gebruikt twee voorbeelden in zijn rapport om dit punt te illustreren. De eerste prompt, waarin het onderwerp en de compositie van een kat die een pijp rookt gedetailleerd worden beschreven, werd als niet auteursrechtelijk beschermd beschouwd omdat het AI-systeem de hiaten in de prompt van een gebruiker opvult. Hierin worden namelijk niet het ras of de kleur van de kat, zijn grootte, zijn houding of de kleding die hij onder zijn mantel zou moeten dragen, gespecificeerd. Zonder deze specifieke instructies in de prompts van de gebruiker genereerde het AI-systeem toch een afbeelding op basis van zijn eigen interne algoritme om de hiaten op te vullen, waardoor de gebruiker geen controle meer had over de expressiviteit.

De tweede opdracht, waarbij het AI-systeem werd gevraagd een fotorealistische afbeelding te genereren van een door een mens getekende schets, werd daarentegen wel als auteursrechtelijk beschermbaar beschouwd, omdat de originele elementen van de schets behouden bleven in de door AI gegenereerde output. Bij de beoordeling van de auteursrechtelijke beschermbaarheid wees het Copyright Office op het auteursrecht op de originele elementen van de schets als bewijs van auteurschap, en elke output die herkenbare elementen van de schets weergeeft (onder leiding van de menselijke auteur) werd door het Office beschouwd als een afgeleid werk van het auteursrecht op de schets. De bescherming van de kunstenaar in de AI-output zou overlappen met de beschermbare elementen in de originele schets, en net als andere afgeleide rechten zou de AI-output een licentie voor de originele schets vereisen.
Kortom, wanneer een mens zijn eigen auteursrechtelijk beschermde werk invoert in een AI-systeem, blijft hij de auteur van dat deel van het werk dat nog steeds waarneembaar is in de output; de afzonderlijke elementen moeten identificeerbaar en herleidbaar zijn tot de oorspronkelijke menselijke uitdrukking.

Het Copyright Office is van mening dat het huidige gebruik van prompts grotendeels bestaat uit ideeën die niet beschermd kunnen worden (of tot het publieke domein behoren), maar merkt op dat uitgebreide menselijke expressie prompts mogelijk wel beschermbaar zou kunnen maken, alleen niet met de momenteel beschikbare technologie. Bovendien merkt het Copyright Office op dat de huidige technologie onvoorspelbaar en inconsistent is en vaak zeer uiteenlopende resultaten oplevert voor dezelfde prompts, wat volgens het bureau aantoont dat prompts niet de vereiste duidelijke expressieve richting hebben om het niveau van menselijk auteurschap te bereiken.
Opstelling en wijziging van AI-werken – Het Copyright Office concludeert ook dat menselijk auteurschap kan worden aangetoond door toevoegingen aan of aanpassingen van AI-output, inclusief het gebruik van adaptieve AI-tools. Zo kreeg een stripboek dat met AI was 'geïllustreerd' maar waaraan een menselijke auteur originele tekst had toegevoegd, bescherming voor de opstelling en uitdrukking van de afbeeldingen, naast de auteursrechtelijk beschermde tekst, omdat het werk het resultaat is van creatieve menselijke keuzes. Dezelfde redenering geldt voor door AI gegenereerde bewerkingstools waarmee gebruikers delen van een afbeelding kunnen selecteren en opnieuw genereren met een gewijzigde prompt. In tegenstelling tot prompts stelt het gebruik van deze tools gebruikers in staat om de uitdrukking van specifieke creatieve elementen te controleren, maar het Copyright Office verduidelijkt dat de beoordeling van de auteursrechtelijke beschermbaarheid van deze wijzigingen afhankelijk is van een beoordeling per geval.

III. Internationale beslissingen inzake auteursrecht op kunstmatige intelligentie
In zijn evaluatie van internationale reacties op vragen over auteursrecht en AI merkt het Amerikaanse auteursrechtenbureau op dat er algemene consensus bestaat over het toepassen van bestaande vereisten inzake menselijk auteurschap om te bepalen of AI-werken auteursrechtelijk beschermd kunnen worden.
In instructies van de Japanse Culturele Raad wordt benadrukt dat de auteursrechtelijke beschermbaarheid per geval moet worden beoordeeld en worden voorbeelden gegeven van menselijke AI-input die tot een auteursrechtelijk beschermbaar niveau kan leiden. Deze omvatten het aantal en het type gegeven prompts, het aantal pogingen om het ideale werk te genereren, de selectie door de gebruiker en eventuele latere wijzigingen aan het werk.
Een rechtbank in China oordeelde dat meer dan 150 prompts, samen met retouches en wijzigingen aan de output van de AI, voldoende menselijke expressie opleverden om auteursrechtelijke bescherming te verkrijgen.
In de Europese Unie zijn de meeste lidstaten het erover eens dat het huidige auteursrechtbeleid geschikt is om het gebruik van AI te dekken, en net als in de VS eisen de meeste lidstaten dat er aanzienlijke menselijke input in het creatieve proces zit om in aanmerking te komen voor auteursrechtelijke bescherming.
Canada en Australië hebben beide aangegeven dat er onduidelijkheid bestaat over het onderwerp AI, maar geen van beide landen heeft stappen ondernomen om de wetgeving aan te passen.
In tegenstelling tot andere landen hebben sommige landen van het Gemenebest, zoals het Verenigd Koninkrijk, India, Nieuw-Zeeland en Hongkong, al vóór de opkomst van moderne generatieve AI wetten aangenomen die auteursrechtelijke bescherming bieden voor werken die volledig door computers zijn gemaakt. Gezien de recente technologische ontwikkelingen heeft het Verenigd Koninkrijk overwogen deze wet te wijzigen, maar andere landen moeten nog duidelijkheid verschaffen over de vraag of hun bestaande wetgeving van toepassing is op door AI gegenereerde werken.
IV. Beleidsimplicaties voor aanvullende bescherming
Stimulansen – Een van de belangrijkste componenten van het auteursrechtbeleid, zoals vastgelegd in de Amerikaanse grondwet, is het "bevorderen van wetenschap en nuttige kunsten". De reacties aan het Copyright Office liepen uiteen over de vraag of het bieden van bescherming voor door AI gegenereerde werken auteurschap zou stimuleren. Voorstanders van een uitbreiding van de auteursrechtelijke bescherming voerden aan dat dit nieuwe technologieën zou bevorderen, terwijl tegenstanders opmerkten dat de snelle verspreiding van deze technologieën aantoont dat stimulering niet nodig is. Het Copyright Office vindt het huidige wettelijke kader voldoende evenwichtig en stelt dat er geen aanvullende wetgeving nodig is om AI-creaties te stimuleren, omdat de bestaande drempelvereiste van menselijke creativiteit al bescherming en stimulansen biedt voor werken van menselijke auteurs die het auteursrecht wil bevorderen.
Internationaal concurrerend blijven – Commentatoren merkten op dat zonder onderliggende auteursrechtelijke bescherming Amerikaanse makers zouden worden getroffen door zwakkere bescherming voor door AI gegenereerde werken. Het Copyright Office stelt daar tegenover dat soortgelijke bescherming wereldwijd beschikbaar is en in overeenstemming is met de Amerikaanse normen voor menselijk auteurschap.
Duidelijkheid over door AI gegenereerde bescherming – Commentatoren hebben bij functionarissen van het Copyright Office een verzoek ingediend om juridische zekerheid dat werken die met AI zijn gemaakt, in licentie kunnen worden gegeven aan andere partijen en kunnen worden geregistreerd bij het Copyright Office. Het rapport van het Copyright Office biedt de zekerheid dat werken die met behulp van AI-platforms zijn gemaakt, kunnen worden geregistreerd onder de bestaande auteursrechtwetgeving en wijst op de moeilijkheid om verdere duidelijkheid te verschaffen vanwege het feit dat auteursrechtelijke analyses per geval moeten worden beoordeeld.
Conclusie en overwegingen[4]
De grondslagen van de Amerikaanse auteursrechtwetgeving zijn consequent toegepast op opkomende technologieën, en het Copyright Office is van mening dat deze doctrines evenzeer van toepassing zijn op AI-technologieën. Nu het Copyright Office heeft bevestigd dat puur door AI gegenereerde werken niet auteursrechtelijk beschermd kunnen worden en dat AI-ondersteunde werken een betekenisvolle menselijke auteurschap moeten hebben, moeten bedrijven die gebruikmaken van AI-systemen rekening houden met een aantal belangrijke juridische en strategische factoren:
- Houd gedetailleerde gegevens bij van menselijke prompts en wijzigingen, zoals het ordenen, aanpassen of verfijnen van AI-outputs.
- Richt je op het verbeteren van door mensen gemaakte, auteursrechtelijk beschermde werken met AI-systemen in plaats van uitsluitend werken te genereren op basis van niet-auteursrechtelijk beschermde prompts.
- Voor bedrijven die AI-ondersteund werk laten uitvoeren, moet in contracten worden gespecificeerd dat werknemers of aannemers voldoende menselijke controle, aanpassing of wijziging van AI-werkzaamheden bieden om auteursrechtelijke bescherming te garanderen.
- Bedrijven die AI-ondersteund werk aanbieden als onderdeel van hun diensten, kunnen overwegen om risico's te beperken door AI-gegenereerde werken uit te sluiten van standaard IP-verklaringen/garanties en verder elke aansprakelijkheid met betrekking tot het gebruik van dergelijke werken af te wijzen.
- Houd rekening met verschillen in internationale AI-auteursrechtwetten om de impact op wereldwijde IP-strategieën te beoordelen.
Gezien de unieke analyse die auteursrechtzaken vereisen en het bestaande precedent dat menselijke input vereist voor bescherming, is het auteursrecht goed voorbereid om de uitdagingen van AI-platforms het hoofd te bieden. Vanwege de unieke feiten van elke zaak worden makers aangemoedigd om contact op te nemen met een ervaren auteursrechtadvocaat die kan helpen beoordelen of een individueel AI-ondersteund werk voldoende menselijke tussenkomst bevat om beschermd te kunnen worden.
[1] Burrow-Giles Litho. Co. tegen Sarony, 111 U.S. 53, 55–57 (1884).
[2] Naruto v. Slater, nr. 15-cv-04324, 2016 U.S. Dist. LEXIS 11041, op *10 (N.D. Cal. 28 januari 2016) (waarbij wordt vastgesteld dat dieren geen "auteurs" zijn in de zin van de auteurswet).
[3] Urantia Found. v. Kristen Maaherra, 114 F.3d 955, 957–59 (9th Cir. 1997) (waarin wordt gesteld dat het auteursrecht niet bedoeld is om goddelijke wezens te beschermen, en dat het de ordening van buitenaardse boodschappen beschermt, maar niet de inhoud van die boodschappen).
[4] Zoals hierboven vermeld, gaat het rapport van het Copyright Office niet in op kwesties met betrekking tot redelijk gebruik bij het trainen van AI-systemen of auteursrechtelijke aansprakelijkheid in verband met het gebruik van AI-systemen; deze onderwerpen zullen naar verwachting in een afzonderlijke publicatie worden behandeld.